Orkestscholing
In de blaasmuziek komen 4 groepen instrumenten voor:
- Houten blaasinstrumenten
- Koperen blaasinstrumenten
- Slaginstrumenten
- Incidenteel voorkomende instrumenten.
Houten blaasinstrumenten
- Fluiten
- Dubbelriet (hobo, fagot)
- Klarinetten
- Saxofoons
Koperen blaasinstrumenten
- Saxhoorns: bugel, althoorn, bariton
- Scherp koper: trompet, cornet, trombone
- Waldhoorns
- Tuba: tenor tuba (euphonium), bas tuba
Slaginstrumenten
- Met toonhoogte (pauken, melodisch slagwerk)
- Zonder toonhoogte (bijv. snare drum, grote trom, bekkens etc.)
Incidenteel voorkomend
- Cello, Contrabas
- Harp
- Piano
Instrument stemming
Alle instrumenten hebben een zogenaamde stemming. Hiermee wordt het verschil aangegeven tussen notatie en klank. Anders gezegd: de genoteerde toon klinkt anders als het instrument niet in C gestemd is.
Er komen nu nog 4 stemmingen voor:
- in C: het instrument klinkt zoals de muziek geschreven is (evt. wel met een octaaf verschil)
- in Bes: het instrument klinkt een grote secunde lager als geschreven (soms met een extra octaaf lager)
- in Es: het instrument klinkt een kleine terts hoger, of een grote sext lager als geschreven (soms met een extra octaaf lager)
- in F: het instrument klinkt een reine kwint lager als geschreven
Dit alles houdt in dat partijen voor verschillende instrumenten anders genoteerd moet worden als het 't zelfde moet klinken.
Hierna volgen 2 plaatjes: Eerst een plaatje met een toonladder zoals hij klinkt, daarna een plaatje dat laat zien hoe je dat dan moet noteren.